Kwaliteitsbewaking

Om de kinderen op onze school goed onderwijs te bieden, bewaakt LEF de kwaliteit van het onderwijs op de volgende manieren:

  1. Alle leerkrachten op LEF hebben een montessoridiploma. De opleiding tot montessorileerkracht is een aparte tweejarige opleiding ná het volgen van de Pabo.
    Als zij deze nog niet hebben zullen zij deze gaan volgen.
  2. Wij gebruiken de doorlopende leerlijnen en leerdoelen die voor het montessorionderwijs zijn ontwikkeld.
  3. Het leerlingvolgsysteem van IEP wordt gebruikt als evaluatie van ons onderwijs en verantwoording richting de onderwijsinspectie en ouders.
  4. De onderwijsinspectie controleert scholen via inspectiebezoeken.
  5. Twee keer per jaar ontvangen ouders de portfolio van hun kind en drie keer per jaar is er een driehoeksgesprek met leerkracht-ouders-leerling. Daarnaast is er altijd ruimte voor een gesprek met de leerkracht.
  6. Binnen de Stichting Monton zijn verschillende Montessorischolen in Nederland verenigd. De stichting ondersteunt de scholen bij hun taken. Onderling wisselen de scholen ook met elkaar kennis en ervaringen uit.

Een brede basis voor uw kind

Naast de cognitieve ontwikkeling van uw kind richten wij ons op diverse andere ontwikkelingsaspecten. Door kinderen keuzevrijheid te bieden en hen vertrouwen te geven dat zij al veel kunnen, ontwikkelen kinderen zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Daarnaast leren kinderen door samen te werken de behoefte van andere kinderen te zien en de wensen van de ander te respecteren. Naast oog voor elkaar, is er aandacht voor de natuur en voor andere culturen op deze wereld. Zo leggen we een brede basis voor hun verdere leven.

Rol van de leerkracht

Onze pedagogisch medewerkers, leerkrachten, de intern begeleider en de onderwijsassistenten geven kinderen het goede voorbeeld: ze geven de kinderen opbouwende feedback en stimuleren ze het zelf te doen. Bijvoorbeeld door eerst iets samen te doen en daarbij het kindvertrouwen te geven dat hij het ook zelf kan. De leerkrachten houden steeds goed in de gaten of kinderen er klaar voor zijn om weer iets nieuws te leren. Volgens Maria Montessori verloopt de ontwikkeling van de mens volgens een aantal opeenvolgende fasen. Elke fase legt de basis voor de volgende. Zij noemde deze fasen de 'gevoelige perioden'.

Ván en mét elkaar leren

Op onze school werken we met drie groepen waarin verschillende leerjaren samen optrekken. In de onderbouwgroep zijn dat de leerjaren 1 en 2, in de middenbouwgroep de leerjaren 3, 4 en 5 en in de bovenbouwgroep de leerjaren 6, 7 en 8.  Ze leren zo ván en mét elkaar, maar krijgen ook de ruimte om alleen te werken. De jongste kinderen leren van de oudere kinderen en trekken zich zo aan hen op. Andersom leren de oudere leerlingen zich verantwoordelijk te gedragen. Ze leren hoe je hulp kunt bieden en stimuleren en inspireren jongere kinderen. Het kind ervaart in het montessorionderwijs hoe het is om afwisselend de jongste, middelste of de oudste te zijn. Elke rol vraagt weer iets anders van het kind en zo leert het kind ook steeds weer andere dingen.